Een plurale tantum is een woord met de kenmerken van een meervoud. Een plurale tantum heeft echter geen enkelvoud.
In de Nederlandse taal kun je de zelfstandige naamwoorden ondervelen in 2 typen: telbaar en niet-telbaar. Telbare woorden kunnen zowel in het enkelvoud als het meervoud voorkomen. Niet-telbare woorden kunnen alleen in het enkelvoud of meervoud voorkomen. Deze laatste mogelijkheid wordt dus plurale tantum genoemd. Woorden die alleen in het enkelvoud voorkomen worden singulare tantum genoemd.
Pluralia tantum (meervoud van plurale tantum) komen vaak voor in de volgende categorieën:
- Organan
- Ziektes
- Zakelijk
- Groeperingen
Enkele voorbeelden van pluralia tantum zijn:
- Hersenen
- Middeleeuwen
- Kladden
- Paperassen
- Waterpokken
Toegevoegd door: